Ga naar het hoofdmenu Ga naar de inhoud

Small talk voor dummies

Thema: Communicatie en presenteren
Rubriek
Artikel
Datum
25 oktober 2012
4 minuten leestijd

Recepties, feestjes, of zomaar een ontmoeting bij de bakker. Vlotte praters slaan zich er soepel doorheen. Ze babbelen wat, stellen een paar vragen en nemen lachend afscheid. De meeste mensen raken echter gespannen op het moment dat ze een vrijblijvend praatje willen maken. Want wat moet je zeggen tegen iemand die je niet zo goed kent?

Volgens onderzoeksbureau Motivaction vindt maar liefst 88 procent van de Nederlanders het lastig om een gesprekje met een vreemde aan te knopen.'

"We denken dat we interessant moeten overkomen, of twijfelen of de ander zit te wachten op onze aandacht", zegt Marjolijn van Burik, psycholoog en auteur van ‘Een praatje maken’. Bij trainingsbureau Schouten & Nelissen geeft ze tevens de cursus ‘Het kleine gesprek’, waar de deelnemers over koetjes en kalfjes leren praten en ook particulieren leert ze een vrijblijvend gesprek te voeren. Dat is namelijk te leren.

In een conferentiecentrum in Nijmegen staan de deelnemers aan de cursus nog wat ongemakkelijk in hun koffie te roeren, als Van Burik ze al het praatjemaken-model laat zien. Elk gesprek verloopt, zo blijkt uit het schema, volgens vijf vaste stappen.

Na het contact zoeken en contact maken, begint bij stap 3 pas het echte praten. Daarna volgen het afronden (stap 4) en het afscheid (stap 5). Van Burik: "Te vaak slaan mensen de eerste twee stappen over. Ze zijn te gehaast of veroordelen het hoge cliché-gehalte van de onvermijdelijke openingszinnen. Weertje hè? Nog files gehad? Kon je het makkelijk vinden? Het zijn inderdaad niet de meest filosofische vraagstukken. Maar ze zijn ontzettend belangrijk", benadrukt Van Burik. "Juist omdat ze nergens over gaan, vervullen ze een andere taak. Die van het aftasten. Door aan de oppervlakte te blijven, kun je veilig onderzoeken wie je tegenover je hebt."

Voor het zover is, moet er contact worden gezocht. Een non-verbale kwestie waarbij het aankomt op oogcontact en lichaamshouding. "Dat werkt twee kanten op. Je kunt kijken hoe anderen erbij staan, maar moet ook beseffen wat je zelf uitstraalt", legt Van Burik uit. "Wie tijdens een borrel nerveus in zijn glas staat te staren, zal minder snel worden aangesproken dan iemand die met een glimlach om zich heen kijkt."

Zijn de eerste stappen gezet, richt je dan op iets gemeenschappelijks. Van Burik: "Dat kan alles zijn, zolang het maar verbindt. Niet voor niets zijn onderwerpen als het weer en verkeer zo populair voor het openen van een gesprek. Daarmee heeft iedereen altijd te maken. Dat maakt het makkelijk om te reageren. Helemaal wanneer er open in plaats van gesloten vragen worden gesteld. Iemand vragen of hij in de file heeft gestaan resulteert al snel in een ja of nee en nodigt minder uit tot een soepel gesprek dan informeren welke route iemand heeft gereden."

Klinkt hoopgevend. Maar wat is het nut van een gesprekje met iemand die je misschien nooit meer ziet? De Belgische antropoloog Ruth Soenen deed onderzoek naar het dagelijks contact van stedelingen in Antwerpen en ontdekte zo de kracht van het kleine contact. In haar onderzoek geeft ze een treffend voorbeeld: terwijl de sfeer in een volle tram al haltes lang te snijden is, stapt er een praatgrage vrouw in. Zonder zich, zoals de rest van de tram, af te laten schrikken door een groep luidruchtige scholieren, begint ze een praatje met twee meisjes en stelt ze zich vrolijk assertief op tegen een brutale jongen. De voorheen wat agressieve stemming kantelde direct. De geïrriteerde passagiers ontspanden en er ontstond een veel aangenamer sfeer. En dat allemaal door een vrouw die vrijblijvend contact zoekt.

Het sleutelwoord voor een prettig praatje is volgens Soenen ongedwongenheid. "Mensen moeten kunnen kiezen of ze een gesprek aangaan of niet. En dat onderstreept Van Burik." "Soms staat je hoofd er niet naar. Dat kan. Dan kun je er beter voor kiezen géén praatje te maken."

De training in Nijmegen is inmiddels voorbij en de deelnemers kijken terug op een positieve dag waarin ze onder andere via rollenspellen het praatjemaken-model oefenden. "Ik heb nooit beseft hoe belangrijk de eerste momenten zijn. Goed contact zoeken en maken dient als fundament voor alles wat daarop volgt", zegt Simone Mazenier. Kees Feer, een opgewekte man met prepensioen, gaat vol goede moed naar huis. Voorheen vond hij het eng vreemden aan te spreken. "Nu heb ik zin het te gaan proberen."

Patrick Schijnder volgde begin vorig jaar een cursus bij Van Burik en voelt zich sindsdien zelfverzekerder. "Ik vond mezelf niet zo goed in netwerken", zegt hij in alle eerlijkheid. "Op recepties sprak ik uit veiligheid alleen met bekenden." Vooral het inschatten wie hij kan aanspreken, vond hij lastig. Door de training is Schijnder bewuster gaan kijken. "Bij binnenkomst lees ik nu kort de ruimte, vervolgens kies ik waar ik wil inhaken." Mensen die duidelijk lol met elkaar hebben, slaat hij over. "Daar kom je lastiger tussen." Liever zoekt hij een groepje dat minder op zichzelf is gericht. "Wanneer je dan met oogcontact laat zien dat je geïnteresseerd bent, maakt er altijd wel iemand een opening voor je."

Toch blijven er nog wat verbeterpuntjes, zegt Schijnder zelf. Zo blijft hij het lastig vinden gespreksonderwerpen te bedenken. Maar hij laat zich niet meer van de wijs brengen. "Je hoeft namelijk niet altijd wat te zeggen. Een gesprek voer je met zijn tweeën, de ander kan ook met een vraag of onderwerp komen. En anders is er altijd nog het weer."

Bron: Algemeen dagblad, 22-01-2011

Twee collega's lunchen samen.

Gerelateerde artikelen